Biologische veeteelt

Dieren in de veehouderij worden gehouden met een reden. Ze geven vlees, melk, eieren, leer, wol. Daarnaast bevatten nog veel meer producten in de winkel dierlijke producten. Alle boeren, ook niet-biologische, moeten ervoor zorgen dat hun dieren gezond zijn en niet onnodig lijden. Biologische boeren zijn daarbovenop bij EU-wet verplicht allerlei zaken extra te regelen voor meer dierenwelzijn. Dieren in de veehouderij hebben niet het leven van een dier in het wild. Maar biologische boeren werken wel elke dag hard aan een leven op de boerderij waarbij de dieren buiten kunnen scharrelen, wroeten en grazen. Lees hier de belangrijkste verschillen per diersoort tussen biologische en reguliere veehouderij, bijenteelt en viskweek.

Kippen

Biologische kippen

Leefruimte

Biologische kippen krijgen veel ruimte. Voor biologische legkippen geldt in de stal maximaal zes kippen per m2. Dat is anderhalf keer zoveel ruimte als scharrelkippen. Vleeskippen zitten met maximaal acht tot negen dieren per m2. In hun stal hebben de dieren daglicht, zitstokken, legnesten en strooisel om lekker in te scharrelen. Alle biologische kippen mogen elke dag buiten lopen in een begroeide uitloop, waar ze minimaal 4 m2 per kip hebben.

Voer

Het voer is 100% biologisch en volledig gentechvrij. Daarmee dragen biologische kippen ook bij aan meer biodiversiteit in de akkerbouw.

Natuurlijk gedrag

Kippen zijn van nature bosvogels. Biologische boeren houden hier rekening mee, zo vind je in de uitloop vaak beschutting in de vorm van struiken, bomen of hoge grassen. Daardoor voelen de dieren zich veilig voor bijvoorbeeld roofvogels en kunnen ze meer genieten van de ruimte.

Langer leven

Biologische vleeskuikens zijn van een ander ras dan de reguliere vleeskuikens (‘plofkippen’). Ze groeien langzamer en ondervinden daardoor minder groeistress. Dat maakt het dan weer makkelijker om de kippen gezond te houden zonder antibiotica. En hebben ze een langer leven.

Meer informatie over de regels voor biologische pluimveehouderij vind je op de website van SKAL.

Koeien

Biologisch rundvee

Weidegang

Biologische koeien kunnen altijd naar buiten als het weer en de bodem dit toelaten.

Stal

In de stal van een biologische koe moet voldoende daglicht zijn. Daarnaast zijn er genoeg schone en droge ligruimtes met strooisel van natuurlijk materiaal. Ook moeten de koeien vrij kunnen rondlopen in de stal.

> De minimum oppervlakte voor een melkkoe binnen de stal is 6 m².
> De minimum oppervlakte voor een vleesrund binnen de stal is 7 m².

Bovenstaande geldt bij een gewicht van 700 kg, staloppervlakte is dus afhankelijk van het gewicht van het dier.

Voer

De koeien eten zelf ook biologisch voer. Dit is altijd gentechvrij. Van al het voedsel wat de dieren krijgen is maximaal 40% krachtvoer. En 70% van het voer komt van het eigen bedrijf of uit de regio. De kalveren zogen minimaal 3 maanden en krijgen dan bij voorkeur moedermelk.

Gezondheidszorg

Er wordt bijgehouden welken medicijnen de dieren krijgen toegediend. De wachttijd voordat het vlees of de melk weer verkocht mag worden voor consumptie, wordt verdubbeld ten opzichte van gangbaar gehouden dieren.

Varkens

Biologische varkens

Stal

In de stal van een biologisch varken moet voldoende daglicht en frisse lucht zijn. Daarnaast heeft een biologisch varken meer ruimte en is de vloer altijd bedekt met strooisel van natuurlijk materiaal. Een biologisch varken kan dus vrij rondlopen en wroeten in de stal.

Voor de binnenruimte gelden de volgende normen:

> Zwangere zeugen leven altijd in groepen en hebben gemiddeld minimaal 2,5 m² per dier
> Het kraamhok is minimaal 7,5 m² per zeug
> Opfokbiggen hebben 0,6 m² per big
>Vleesvarkens krijgen 0,8 m² t/m 1,5 m² per dier, afhankelijk van het gewicht

Hiernaast hebben de dieren altijd nog de beschikking over buitenruimte. Ook hiervoor gelden minimumnormen.

Uitloop

Alle biologische varkens kunnen het hele jaar naar buiten. Zwangere zeugen hebben daarnaast in de meeste gevallen toegang tot een weiland met modderpoel.

Zoogperiode

In de biologische varkenshouderij mogen de biggen langer bij de moeder blijven dan bij de reguliere varkenshouderij. De zoogperiode is minimaal 40 dagen.

Voer

Biologische varkens eten biologisch voer. Dit is altijd gentechvrij. Daarmee dragen biologische varkens ook bij aan meer biodiversiteit in de akkerbouw.

Gezondheidszorg

Biologische varkens houden hun krulstaartjes en hun tanden worden niet bijgeknipt. Door de natuurlijke omstandigheden ontwikkelen de dieren meer weerstand.

Alle informatie over de regels voor biologische varkenshouderij staan op de website van Skal.

Geiten en schapen

Biologische geiten en schapen

Weidegang

Biologische geiten kunnen altijd naar buiten als het weer en de bodem dit toelaten.

Stal

In de stal van een biologische geit moet voldoende daglicht zijn. Daarnaast zijn er genoeg schone en droge ligruimtes met strooisel van natuurlijk materiaal. Ook kunnen de dieren vrij kunnen rondlopen in de stal.

De minimum oppervlakte voor een geit binnen de stal is 1.50 m² per dier.

Voer

De geiten krijgen zelf ook biologisch voer. Dit is altijd gentechvrij. Het voer komt voor minimaal 70% van het eigen bedrijf.

Zoogperiode

De zoogperiode van de lammeren is minimaal 45 dagen. In die periode drinken ze bij hun moeder of ze krijgen biologische poedermelk.

Gezondheidszorg

Er wordt bijgehouden welken medicijnen de dieren krijgen toegediend. De wachttijd voordat het vlees of de melk weer verkocht mag worden voor consumptie, wordt verdubbeld ten opzichte van gangbaar gehouden dieren.

Aquacultuur

Biologische kweek van vissen, schaal- en schelpdieren

Leefruimte

Biologische productie moet zo dicht mogelijk bij de natuur aansluiten en daarom aan de soort-specifieke welzijnsbehoeften van de dieren voldoen. Verder moet er een natuurlijke waterdoorstroming zijn, wat betekent dat biologische vissen niet gekweekt mogen worden in een gesloten circulatiesysteem zoals een bak of silo. Om die reden is er in Nederland eigenlijk geen biologische vissenkweek. De meeste biologische kweekvis leven in grote netten of kooien in Scandinavische fjorden.

Voer

Biologische vissen moeten zoveel mogelijk biologisch voer krijgen. Het plantaardige deel van het voer moet biologisch geteeld zijn. Als er ook gevoerd wordt met vismeel, moet dit van biologische kweek zijn of van duurzaam gevangen vis.

Gezondheidzorg

Diergezondheid is vooral gebaseerd op ziektepreventie. Medicijnen worden niet preventief gebruikt en er worden geen hormonen toegediend.

Wild versus biologisch

Één van de unieke kenmerken van biologische landbouw is dat de hele keten gecontroleerd wordt. Daarom bestaat er geen 'wild gevangen' biologische vis. Men kan namelijk niet controleren wat de vis gegeten heeft. Daardoor kan wild gevangen vis geen biologisch keurmerk krijgen. Biologische vis is dus altijd kweekvis.

Bijen

Biologisch bijen houden

Vliegroute

De bijenkasten moeten zo worden geplaatst dat bronnen van nectar en stuifmeel binnen een straal van 3 kilometer voor meer dan 50% bestaan uit biologische gewassen en/of natuur en gewassen. Op deze gewassen mogen geen bestrijdingsmiddelen worden toegepast. Ook mag er binnen een straal van 5 kilometer van de standplaats geen vuilverbrandingsinstallatie zijn.

Bijenkast

De bijenkast is gemaakt van natuurlijk materiaal, zonder chemisch-synthetische verf of lijm. De standplaats van de bijenkasten moet vooraf door Skal Biocontrole worden goedgekeurd.

In Nederland

Biologische bijenhouderij is relatief nieuw in Nederland. Sinds 2016 kunnen bijenhouders in Nederland het biologisch keurmerk aanvragen Het aantal biologische imkers in Nederland is nog heel beperkt. Ze zijn verenigd in de Vereniging van Biologische Imkers.