Is biologische sojateelt voor veevoer mede-verantwoordelijk voor de grootschalige bosbranden in het Amazonegebied in Brazilië?
In de discussie rondom deze vraag wordt vaak gewezen op de grote hoeveelheden soja die Nederland importeert voor de veevoeding en daarmee bijdraagt aan het probleem. Biologisch en niet-biologisch wordt daarin vaak over één kam geschoren.
De biologische verordening stelt de voorwaarde dat soja biologisch wordt geproduceerd, maar bevat geen expliciete eisen t.a.v. de wijze waarop de productiegrond voor de sojateelt wordt gecreëerd, cq. of hier (oerwoud)bossen voor mogen worden gekapt.
Toch kunnen we stellen dat voor de productie van biologisch voer in Nederland géén soja wordt gebruikt die geteeld is op gronden waarvoor bossen gekapt zijn. Vrijwel alle biologische soja voor de productie van biologisch veevoer in Nederland wordt namelijk geïmporteerd uit China en een klein deel uit Europa. Het gebied in China waar de soja vandaan komt, is een gebied met puur landbouwgrond. Bij uitbreiding van het areaal grond wordt omgeschakeld van gangbaar naar biologisch. Verder is de productie in dit gebied Fair Trade gecertificeerd. In de overeenkomst voor de Fair Trade soja staat dat er geen bos gekapt mag worden voor de productie van soja.
Duurzame sojateelt staat al langere tijd op de agenda van de biologische sector. In Nederland is een aantal jaar geleden door diverse veevoerorganisaties en maatschappelijke organisaties het convenant ‘Solidair met soja’ getekend. Hierin zijn aanvullende eisen gesteld aan biologische soja die tot biologisch veevoer wordt verwerkt.
We kunnen dus stellen dat de biologische veehouderij in Nederland niet in negatieve zin bijdraagt aan het vernietigen van het regenwoud in het Amazonegebied. Een keuze voor biologisch is dus ook hier een verantwoorde keuze.